Onderwijs: een effectief mensenrechteninstrument om tolerantie te bevorderen en discriminatie op grond van religie en overtuiging te voorkomen.
Toespraak gehouden door humanist Dhyan Vermeulen tijdens het seminar 'Preliminary Program for the Strategy Development', gehouden van 7 tot 9 december 2002 in Oslo en georganiseerd door het Oslo Coalition Initiative over de ontwikkeling van een mondiaal interdisciplinair netwerk.
Dhyan Vermeulen is expert op het gebied van humanistisch ethisch onderwijs in Nederland.
In 1998 werd de Oslo-coalitie gevormd met 150 mensenrechten-, religieuze vertegenwoordigers en mensenrechtendeskundigen. De Oslo Coalitie is een onafhankelijk orgaan, een NGO en er bestaat een Oslo-decalaratie.
In november 2001 organiseerde de VN in Madrid een bijzondere internationale adviesconferentie over 'vrijheid van godsdienst of overtuiging, tolerantie en non-discriminatie in het onderwijs'. IHEU was op deze conferentie vertegenwoordigd door haar uitvoerend directeur Babu Gogineni, die een plenaire toespraak hield. Het seminar in december 2002 in Oslo is een vervolgbijeenkomst op deze adviesconferentie in Madrid.
Educatie
Een effectief mensenrechteninstrument om tolerantie te bevorderen en discriminatie op grond van religie en overtuiging te voorkomen.
Introductie
We bespraken het document: Het Oslo Coalition Initiative over de ontwikkeling van een mondiaal interdisciplinair netwerk' als vervolg op de Madrid Consultatieve Conferentie over 'Schoolonderwijs in relatie met vrijheid en religie'. Collega's in het onderwijs uit Nederland, de Europese Humanistische Federatie en de Internationale Humanistische Ethische Unie zijn het erover eens dat humanisten moeten participeren in de ontwikkeling van dit netwerk en de vervolgconferentie. Het humanisme zal wereldwijd steun geven aan de volledig mogelijke ontwikkeling van ieder mens. Het humanisme is van mening dat democratie en menselijke ontwikkeling een kwestie van recht zijn. De principes van democratie en mensenrechten kunnen op veel menselijke relaties worden toegepast.
De beginselen van de democratie beperken zich tot de pragmatiek van de overheid. Daarom bevestigen humanisten dat ieder mens de verantwoordelijkheid heeft om discriminatie en intolerantie op basis van religie en overtuiging te veroordelen, en religie of overtuiging toe te passen ter ondersteuning van de menselijke waardigheid en vrede.
Mens worden betekent dat iedereen de kans moet hebben om zijn of haar eigen identiteit op te bouwen, maar wat is de cruciale vraag die identiteit stelt in onze globaliserende wereld? Kan identiteit nog steeds in het enkelvoud worden gedefinieerd? Hoe de ervaring te interpreteren en te voeden dat mensen, minder dan ooit tevoren, geïsoleerde individuen zijn; en hoe kunnen we het isolement van individuen overwinnen en de onderlinge verbondenheid van gemeenschappen stimuleren?
In onze tijd vindt het worden van een zelf als actor van het leven plaats in relatie tot 'collectiviteiten' (de familiale, lokale, nationale, etnische, religieuze, mondiale collectiviteit). Met welke collectiviteit moet rekening worden gehouden en hoe, als we het idee koesteren dat mens zijn in zekere zin deel uitmaakt van een collectiviteit?
De ontwikkeling van benaderingen van onderwijs over (vrijheid van) religie of overtuiging kan een constructieve rol spelen bij de ontwikkeling van strategieën over: “Hoe religieuze onverdraagzaamheid en discriminatie kunnen worden bestreden en hoe de vrijheid van religie of overtuiging kan worden bevorderd door middel van onderwijs”. In het onderwijs in Duitsland, België en last but not least in Nederland beschikken zij over een schat aan interessante onderwijsmethoden en ruim 20 jaar ervaring; dat kan nuttig zijn.
Ik zal u de Nederlandse casus “Humanistisch Ethisch Onderwijs (HEE)” en de Nederlandse casus “Sociaal Ethisch Onderwijs (SEO)” presenteren als twee van de mogelijkheden. Daarna wil ik nog iets vertellen over andere Europese casussen: “Lebenskunde casus ontwikkeld in Berlijn” en: “Niet-confessionele Ethiek” ontwikkeld in België”.
Een van de belangrijkste vragen is:
“Hoe kan redelijkerwijs worden verwacht dat scholen die de vrijheid ontkennen, deze ook bevorderen?”
Ik kan het eens zijn met de argumenten van IHEU over het creëren van een neutrale openbare ruimte voor mensen van alle geloofsovertuigingen en mensen zonder geloof. Humanisten steunen van harte de vrijheid van godsdienst voor anderen. Als gelijkwaardige partners in de samenleving is het ook belangrijk dat zij vrijheid van godsdienst of levensovertuiging hebben, zowel in de onderwijssector als elders in het openbare leven. Even belangrijk is het feit dat humanisten weliswaar hun volledige steun verlenen aan de vrijheid van geloof, maar dat zij voor zichzelf ook de vrijheid van schijn opeisen.
De waarden die zijn belichaamd in de verdragen van het internationaal recht en de mensenrechten zijn bindend voor elke staat in de hedendaagse wereld en hebben een dwingende morele waarde die nergens anders vandaan hoeft te komen.
Geen enkele staat of individu kan aan deze mondiale, zelfs universele, verplichting ontsnappen. Staten hebben de plicht om positieve waarden te koesteren – en dit zouden de waarden van de universele mensenrechten moeten zijn, en niet alleen christelijke of hindoeïstische, humanistische of islamitische waarden, zoals sommigen in Madrid 2001 hebben bepleit.
Onderwijs is de overdracht van beschaving en het voorbereiden van kinderen op complexe verantwoordelijkheden in een multiculturele en pluralistische wereld. Een multitraditionele en open benadering die kan bijdragen aan een cultuur van tolerantie houdt in dat scholen niet-confessionele en onpartijdige onderwijsprogramma's ontwikkelen en lesgeven over religie, waardoor kinderen objectieve informatie krijgen en hen in staat worden gesteld hun eigen keuzes te maken.
Religieus onderwijs en religieus onderwijs zijn niet hetzelfde. De minimale waardensystemen waaraan alle staten vandaag de dag gebonden zijn, vormen de systemen die ten grondslag liggen aan het Internationale Mensenrechtenregime. Laten we kinderen deze waarden leren. Laten we ook religie en staat tegen elkaar beschermen, en zorgen voor de striktste scheiding tussen religie en geloof, wat de echte institutionele garantie is voor de vrijheid van geweten voor alle individuen – gelovigen of niet-gelovigen – en die dan ook zal beschermen en verzekeren dat de school wordt de smeltkroes waar de positieve, op mensenrechten gebaseerde houdingen die we zo zeer koesteren, zullen worden gevoed.
Pedagogische missie van het onderwijs in Nederland
De laatste jaren is de belangstelling voor de morele taak van het onderwijs toegenomen. Het 'Platform Pedagogische Missie van Onderwijs' heeft er in hun eindrapport 'De school van je leven' op gewezen dat er meer aandacht moet worden besteed aan de voorbereiding op democratisch burgerschap. Deze opvatting werd gedeeld door de grote onderwijsorganisaties, die aandrongen op het verbinden van democratisch burgerschap met normen en waarden en met religieuze/morele achtergronden. Ook de minister van Onderwijs, de Tweede Kamer en vele anderen benadrukten de noodzaak om in het voortgezet onderwijs meer aandacht te besteden aan burgerschap, normen en waarden in het algemeen en religie/moraal in het bijzonder. Het algemene uitgangspunt werd aanvaard dat de overheid in Nederland geen staatspedagogie beoefent, maar wel de verantwoordelijkheid draagt om voorwaarden te scheppen waarin scholen vorm en inhoud kunnen geven aan hun morele taak.
Eerste casus: Humanistisch ethisch onderwijs en levensbeschouwingseducatie
Humanistisch Ethisch Onderwijs en Levensbeschouwingsonderwijs begon ruim dertig jaar geleden als een vakkeuze, vooral op openbare scholen, waardoor ouders en hun kinderen de kans kregen op ethisch onderwijs.
Kinderen op de openbare basisscholen in Nederland hebben wettelijk recht op godsdienstonderwijs of levensbeschouwingsonderwijs tijdens schooluren. Sinds 1969 hebben humanisten aan deze vorming bijgedragen; een bijdrage die zowel door kinderen, ouders als scholen zeer gewaardeerd wordt. HEE-docenten worden opgeleid en ondersteund door het Nederlands Centrum voor Humanistisch Ethisch Onderwijs.
Humanistische Ethische Educatie (HEE) en Levensbeschouwelijke Educatie zijn een kwalitatieve manier om met levensgebeurtenissen en levensstijlbeslissingen om te gaan. HEE gaat over de leraar die een initiërende, stimulerende en ondersteunende rol vervult onder leerlingen die zichzelf onderwijzen. En leerlingen zien dat hun meningen, ideeën en bijdragen ertoe doen. HEE is gebaseerd op een aantal fundamentele didactische principes:
Een belangrijk didactisch principe is om de feitelijke ervaringen van leerlingen als basis te nemen en zo de lessen af te stemmen op hun eigen omgeving.
Een ander principe is het aanspreken van een combinatie van zintuigen om je zo volledig mogelijk in contact te brengen met jezelf en met de buitenwereld.
Een derde principe is het leren, door vragen te stellen en te onderzoeken, een open geest te ontwikkelen voor levenskwesties en mogelijke antwoorden te vinden.
De nadruk op samenwerking en uitwisseling is ook een didactisch principe in HEE, waarin ook sociaal leren en leven een plaats krijgen.
In het mensethisch onderwijs (HEE) op basisscholen en middelbare scholen in Nederland is ‘Art of Living’ een speciaal vak. HEE ontwikkelt de voorwaarden die nodig zijn om leerlingen de kans te geven mensen te worden die op een creatieve manier met waardenvragen om kunnen gaan. Dit is een groepsprocesmethode. Hierbij komt de hele groep, inclusief de leraar, minstens één keer per week in een kring bijeen om de kwesties die hiermee verband houden te bespreken
tot persoonlijke, sociale, morele (ontmoeting met andere waarden, tradities en religies) en gezondheidseducatie.
Door opdrachten worden de leerlingen gestimuleerd om na te denken over hun handelen rond het gegeven thema, in de context van een situatie die ze hebben meegemaakt. Culturele, morele en religieuze aspecten van de situatie moeten voor de groep in beeld worden gebracht. Visualisatie kan worden gerealiseerd in rollenspel, tekenen, schrijven en sociaal spel. Bij het bespreken van deze reflecties op microniveau worden de leerlingen uitgedaagd om hun eigen standpunt in te nemen, beslissingen te nemen, erover na te denken en dit te verdedigen of te herzien.
Ook in het voortgezet onderwijs moeten ze reflecteren op meso- (gemeenschaps) en macro-niveau (staats-, Europees-, mondiaal) niveau. De minimale waardesystemen voor reflectie zijn de mensenrechten en de waarden die ten grondslag liggen aan de Internationale Mensenrechten.
HEE ontwikkelde lessen over mensenrechten en tevens een website met een leeromgeving over kinderrechten: www.hvo.nl, rubriek kids.
HEE-lessen zijn meestal gebaseerd op een thema. De leerkracht kan zelf een thema kiezen dat volgens hem past bij de leefwereld van de leerlingen. Vaker komt het echter voor dat leerlingen tijdens de les zelf een onderwerp ter sprake brengen waarvan de leerkracht en de leerlingen het belangrijk vinden om dit aan te pakken. HEE heeft in de praktijk aanleiding gegeven tot een methodiek die HEE-docenten een structuur, een raamwerk geeft waarbinnen zij hun thematische lessen kunnen plannen. Deze methodiek maakt een verscheidenheid aan werkmethoden mogelijk.
Tweede casus: Sociaal-ethisch onderwijs in Nederland
Dit is een product van interreligieuze samenwerking.
Eén van de doelstellingen van Sociaal Ethisch Onderwijs is het ontwikkelen van een morele oriëntatie bij jongeren, met het oog op hun deelname aan een democratische en moreel pluralistische samenleving. In dit opzicht is het noodzakelijk om aandacht te besteden aan een relevant begrip van de belangrijkste religies/moraliteiten in relatie tot sociale kwesties. Dit kerncurriculum, geschreven in samenwerking met confessionele onderwijsinstellingen (1997), vestigt de aandacht op de diversiteit aan waardeconcepties en -principes waarover wij als samenleving het eens zijn; beginselen die ervoor moeten zorgen dat we op een humane en democratische manier kunnen samenleven.
Het uitleggen waarom onderwijs verplicht is jongeren sociaal en moreel competent te maken en samen met leraren werkbare en goed onderbouwde modellessen te ontwikkelen, is onderdeel van een ontwikkelings- en implementatiestrategie die in de loop van 1997 gelanceerd werd.
Uit het werk van het Platform Pedagogische Zending bleek dat jongeren behoefte hebben om geïnformeerd te worden over actuele maatschappelijke en religieus/morele vragen. Als het onderwijs hieraan geen aandacht besteedt, bestaat het gevaar dat toekomstige burgers in een steeds pluriformer wordende samenleving minder goed in staat zullen zijn om sociale samenhang vorm te geven of zich te verhouden tot vragen van leven en dood. Multiformiteit is een goede zaak in de democratie, maar vereist wel dat toekomstige burgers hiermee om kunnen gaan. Als dat niet het geval is, zal de samenleving uiteenvallen. Sociaal Ethisch Onderwijs in het voortgezet onderwijs ontwikkelt zich langzaam tussen 1998 en nu 2002
De algemene doelstelling is:
– Studenten kunnen deelnemen aan morele communicatie over sociale kwesties in een democratische en religieus/moreel plurale samenleving op basis van kennis en begrip van:
*algemeen aanvaarde uitgangspunten en basiswetten die ten grondslag liggen aan de manier waarop mensen samenleven binnen de Nederlandse democratische rechtsstaat;
*de betekenis van religies en moraal voor morele communicatie over de structurering van de samenleving;
– bovendien moeten studenten over het inzicht en de vaardigheden beschikken om te kunnen deelnemen aan morele communicatie.
In een multiculturele samenleving zullen oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken rekening moeten houden met de plurale opvattingen over de vraag wat goed en menselijk is. Dit is niet vanzelfsprekend. In een plurale samenleving is een dialoog tussen verschillende culturele tradities noodzakelijk om samen te kunnen leven en de inrichting van de samenleving te kunnen bepalen. De kwaliteit van het democratische proces wordt mede bepaald door de mate waarin recht wordt gedaan aan de pluraliteit op het gebied van moraal en religie. De democratische structurering van de samenleving is rijker als de dialoog tussen verschillende religies en moraal succesvol is.
Educatieve praktijk
Morele communicatie is gericht op grote, controversiële maatschappelijke vraagstukken. Denk aan milieuvraagstukken, nieuwe technologische ontwikkelingen zoals genetische manipulatie, vraagstukken rond leven en dood zoals euthanasie, de Noord-Zuid-problematiek en de armoedeproblematiek. Studenten leren nadenken over de inrichting van de samenleving door te leren participeren in morele communicatie. Dit is essentieel voor een democratische samenleving. In dit proces kunnen verschillende conflicten ontstaan, omdat verschillende mensen verschillende opvattingen hebben over de inrichting van de samenleving.
In de loop van de geschiedenis zijn principes en fundamentele wetten geformuleerd en algemeen aanvaard. Deze principes en fundamentele wetten maken het mogelijk dat mensen samenleven in een democratische en plurale samenleving. Ze behoren tot de publieke moraal van deze democratische samenleving. In SEO maken studenten kennis met deze morele principes en grondrechten.
Morele en religieuze tradities spelen een rol bij het denken over maatschappelijke vraagstukken. Ze bevatten opvattingen over de manier waarop leven goed en waardevol is. Deze opvattingen geven een doel aan moreel handelen. In tegenstelling tot de hierboven genoemde principes en grondrechten bestaat er in onze samenleving geen algemene consensus over deze opvattingen. We hebben het daarom over niet-publieke moraal, moraal waarvan niet kan worden beweerd dat deze algemeen aanvaard is. Deze moraal verwijst naar morele gemeenschappen als culturele dragers van bepaalde opvattingen over het goede leven.
De focus van dit leergebied ligt op het leren participeren in morele communicatie. Deze communicatie vindt plaats waar mensen over maatschappelijke kwesties praten en de vraag bespreken welke acties goed en moreel rechtvaardig zijn. Deze communicatie kan min of meer institutioneel worden georganiseerd, bijvoorbeeld in ethische commissies, in instellingen en bedrijven of in een sociale actiegroep. Het kan op grote schaal worden georganiseerd, zoals debatten die door de overheid worden georganiseerd, of op kleine schaal, zoals op een afdeling van een politieke partij of in een actiegroep voor een maatschappelijk vraagstuk. Studenten moeten deelnemen aan deze communicatie onder begeleiding van docenten. Deze georganiseerde debatten vormen de sterke leeromgeving die studenten helpt te leren. Tijdens de participatie zullen er momenten zijn voor reflectie op micro-, meso- (gemeenschaps) en macro-niveau (staat, Europa, wereld). Het minimale waardensysteem voor reflectie zijn de mensenrechten en de waarden die ten grondslag liggen aan de internationale mensenrechten.
De inleiding tot de belangrijkste noties van de ethiek wordt alleen gegeven voor zover dit noodzakelijk is om te kunnen deelnemen aan morele communicatie over sociale kwesties. Een centraal onderdeel van dit leren bestaat uit de communicatieve vaardigheden die leerlingen nodig hebben om te kunnen participeren in morele communicatie.
Derde casus Lebenskunde: Humanistisch onderwijs in Berlijn
Humanistisch Onderwijs (Lebenskunde) is een visie op levensonderwijs die sinds 1982 vrijwillig op de Berlijnse scholen kan worden gevolgd en waaraan anno 30.000 momenteel ongeveer 2002 leerlingen deelnemen.
Het Humanistisch Onderwijs oriënteert zich op:
de mensenrechtenverklaring van de Verenigde Naties,
zelfbeschikking – binnen de contouren van een verantwoordelijkheidsethiek,
wetenschap – maar is zich bewust van de grenzen van onze kennis
Het Humanistisch Onderwijs doet afstand van religieuze of transcendentale interpretaties van de wereld. Bijzondere kenmerken van het Humanistisch-Onderwijsonderwijs in vergelijking met andere onderwijsdisciplines zijn:
– het karakter van een open curriculum,
– vertrekkend van de interesses van de leerlingen.
Ethiek en moraal werden lange tijd principieel verworpen in de geschiedenis van onze Duitse verenigingen. Beiden werden geïnterpreteerd als een uitdrukking van autoriteiten om hun macht veilig te stellen, als een super-ego-creatie in psychoanalytische zin. Het werd gezien als een vermenging met autoriteitsregels.
Methode
Docenten Lebenskunde werken met het dialoogprincipe. En ze hechten veel belang aan actiegericht en productgericht leren, bijvoorbeeld: interviews, hoorspelen, videofilms, diaseries en wandkranten.
Deze methodische benadering is het resultaat van veel teleurstellende ervaringen met de scholastische kennisoverdracht. Leraren hebben lange tijd ten onrechte gedacht dat informatie voldoende zou zijn om gedragsverandering teweeg te brengen. Jullie weten allemaal dat het niet mogelijk is om skinheads te voorkomen door middel van antifascistische informatie. Vooral Oost-Duitsland is hiervan een voorbeeld: het antifascisme was uiteraard een staats- en scholastische aangelegenheid, maar bleek ineffectief in de introversie van deze waarden. Ze zijn niet zelfstandig uitgewerkt, maar op gezaghebbende wijze voorgeschreven.
Humanistische ethiek vereist ook kennis van feiten – maar is dit voldoende? Hoe zit het met de invloed van psychologische disposities? Emotionele ervaringen worden bewust meegenomen in de Humanistische Educatie. Docenten Lebenskunde spreken met de leerlingen over hun angst voor het vreemde, maar ook over hun verlangen naar het totaal andere. Het zullen dan heel vaak discussies zijn over ervaringen in het huis van de ouders, over het dagelijkse geweld – zowel op tv als op straat en de onmacht om daar op de juiste manier op te reageren. Een succesvolle methode hiervoor is het rollenspel, waarbij bijvoorbeeld woede geuit kan worden of teleurstelling geuit wordt in een beschermde en gecontroleerde spelsituatie.
Een voorbeeld van deze ideeën zou ons leerdoel uit het Humanistisch Curriculum zijn: “Culturele verschillen leren kennen als positieve uitbreiding van kennis.”
We hebben goede hoop dat dergelijk leren op de lange termijn intellectuele en psychologische attitudes zal vormen, zodat de leerlingen in staat zullen zijn weerstand te bieden aan de fascinatie voor reductionistische oplossingen.
Casus 4: Niet-confessionele ethiek in België
Niet-confessionele (NC) ethiek in Vlaanderen, België zal kinderen voorbereiden op complexe verantwoordelijkheden in een multiculturele en pluralistische wereld. Deze humanistische vrije denkersopleiding is een mogelijke keuze voor ouders en hun kinderen uit de verschillende keuzes voor religieus onderwijs in Vlaanderen, België.
NC Ethics Education is een open benadering die kan bijdragen aan een cultuur van tolerantie. Dit houdt in dat scholen een niet-confessioneel en onpartijdig onderwijsprogramma ontwikkelen voor dit ethische onderwijs, dat kinderen objectieve informatie verschaft en hen in staat stelt hun eigen waardensysteem op te bouwen en hun eigen keuzes te maken. Studenten moeten een eigen kijk op het leven ontwikkelen en leren argumenten in te brengen die gebaseerd zijn op wetenschappelijke kennis. In NC Ethics moeten leerlingen de materialen ontvangen om hun eigen levenshouding op te bouwen en eigenaar te worden van waarden als gelijkheid, rechtvaardigheid, verantwoordelijkheid en andere.
Bevorder tolerantie en voorkom discriminatie op grond van religie of overtuiging
Al deze genoemde gevallen zijn mogelijke methoden. De ervaring van leraren met hun leerlingen en studenten kan ons helpen een droom te verwezenlijken die heet: Onderwijs als een effectief mensenrechteninstrument om tolerantie te bevorderen en discriminatie op basis van religie of overtuiging voor alle burgers van deze wereld te voorkomen.
Burger van de wereld
De klassieke Romeinse filosoof Seneca, die oudere Griekse stoïcijnse opvattingen samenvat, laat zien dat ieder van ons lid is van ten minste twee gemeenschappen: een die werkelijk groots en werkelijk gemeenschappelijk is, waarin we noch naar deze hoek, noch naar die hoek kijken, maar de grenzen meten van onze natie bij de zon; de ander degene waaraan we door geboorte zijn toegewezen.
De Amerikaanse filosoof Martha Nussbaum merkt op: “Het ongeluk waar je geboren wordt, is precies dat: een ongeluk. Ieder mens kan in welk land dan ook geboren zijn. Als we dit onderkennen, mogen we niet toestaan dat verschillen in nationaliteit, klasse, etnisch lidmaatschap of zelfs geslacht barrières opwerpen tussen ons en onze medemensen. We moeten de mensheid – en haar fundamentele ingrediënten, de rede en het morele vermogen – erkennen, waar deze ook voorkomt. Om wereldburger te zijn hoef je, zo benadrukt de Stoïcijn, niet de lokale banden op te geven, die vaak een bron van grote rijkdom in het leven kunnen zijn (…), maar we moeten eraan werken om alle mensen deel te laten uitmaken van onze gemeenschap van mensen. dialoog en zorg, waarbij we respect tonen voor de mens, waar dat ook gebeurt, en toestaan dat dat respect onze nationale en lokale politiek beperkt.” (Het cultiveren van de mensheid, p. 58-59)
De woorden, beelden en metaforen van klassieke humanistische tradities – de gemeenschappen waar humanisten deel van uitmaken – kunnen zeker behulpzaam zijn als we willen uitwerken wat onderwijs inhoudt vanuit humanistisch perspectief. Maar klassieke woorden en ideeën lopen het risico van alle klassieke woorden. Het worden gemakkelijk stereotypen, zelfs dode metaforen. Als ze inspirerend willen blijven, moeten ze worden opgefrist en aangevuld met nieuwe woorden, nieuwe beelden en metaforen, gevoed door verschillende culturen, die verschillende onderwijssituaties weerspiegelen en hun problemen, hoop en angsten uitdrukken.
Maar hoe kunnen we het standpunt van andere culturen overnemen om onze eigen opvattingen over cultuur, gemeenschap en herinnering in twijfel te trekken? Om ze open te stellen en inclusiever te maken? Hoe kunnen we overstappen van 'Cultuur' naar culturen, naar radicale democratisering van cultuur? Ons verwesterde humanisme heeft goedkope camera's nodig in elke cultuur en in elk deel van de wereld, en een levendige uitwisseling van deze beelden, becommentarieerd in brieven, verhalen en dialogen door de mensen. Door hun eigen beelden zullen de nieuwe generaties spontaan de pluraliteit van collectieve identiteiten ontdekken en door deze ontdekking de eenheid van de collectieve identiteit van de mensheid herontdekken. Zij gaan materiaal verzamelen voor een nieuwe herinnering, de herinnering aan de toekomst van de mensheid als levende gemeenschap.
En wat betekent dit voor de ontdekking van nieuwe persoonlijke waarden, maatschappelijke betrokkenheid en respect voor
verschillen in 'wereldbeelden'?
Conclusie
Om een VN-mensenrechtenparadigma in stand te houden, moet eerst aandacht worden besteed aan mensenrechteneducatie (HRE), vervolgens aan religieus onderwijs (RE) of niet-religieus onderwijs (NRE, lebenskunde, HEE, Lifestance education, NCEtics) en vervolgens aan burgerschapseducatie (CE). (SEO). Mensenrechteneducatie en religieus of niet-religieus onderwijs moeten complementair zijn en niet concurrerend. We moeten bruggen van tolerantie en vriendschap bouwen tussen alle soorten gelovigen en niet-gelovigen.
We hebben geen concurrentie nodig om de beste religieuze of humanistische (niet-religieuze) onderwijsaanpak, we hebben samenwerking en vriendschap nodig. Deze twee posities zijn twee kanten van een medaille. Misschien kunnen we de derde positie vinden als neutrale ruimte voor een open dialoog. De paraplu is mensenrechteneducatie. Het slotdocument van Madrid zal de belangrijkste doelstellingen en aanbevelingen voor ontwikkeling bevatten. Onderwijs in de pragmatiek van de mensenrechten (in het bijzonder FRB) is het belangrijkste instrument. Onderwijs in een gezonde schoolcultuur kan een brug slaan naar tolerantie en vriendschap tussen alle soorten gelovigen of niet-gelovigen. Kernpunten voor promotie zijn: respect voor de pluraliteit van religies, meningen en overtuigingen; intercultureel begrip en respect. Tolerantie is het instrument dat we actief moeten waarderen in de onderwijspraktijk en schoolcultuur.
We zijn op de goede weg door mensenrechteneducatie (HRE) als paraplu te gebruiken, door religieus onderwijs (RE) op een complementaire, nogal competitieve manier te combineren met filosofieonderwijs (PE). Dit wordt een metafysische basis voor burgereducatie (CE) en de relatie tussen bestuur en zaken van religie of overtuiging. Dit is een model dat in alle culturen en landen kan worden toegepast.
De twee subgroepen van de VN-uitdrukkingen ‘religie’ en ‘of geloof’ zijn twee kanten van dezelfde medaille. Door voetbal als metafoor te gebruiken, kunnen we mensenrechten (HRE) zien als een neutrale dienst en als een cheerleader voor tolerantie. We moeten begrip en respect hebben voor alle gelovigen en niet-gelovigen die bij het spel betrokken zijn, en als scheidsrechter toezicht houden op de spelregels tussen concurrerende religies en filosofieën. Beide rollen zijn nodig om artikel 18 en de VN-verklaring van 1981 een effectief mensenrechteninstrument te laten zijn om tolerantie te bevorderen en discriminatie op grond van religie of overtuiging te voorkomen.
Ten slotte is het beste wat we kunnen doen hulp bieden bij het ontwikkelen van praktische producten voor HR-onderwijs over de hele wereld, die gebaseerd zijn op de punten die zijn gemaakt in het Madrid-document uit 2001.
Dhyan Vermeulen
——————————————————————————————————————————–
Ik ben dankbaar voor inspiratie en hulp. Zonder de hulp van humanistische vrienden zou dit artikel nooit geschreven zijn.
Dankzij:
Babu Gogineni secretaris-generaal van de International Humanist Ethical Union, Londen, VK,
Prof.Dr. Henk Manschot Universiteit voor Humanistiek, Utrecht, Nederland,
Sonja Eggerincks Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Inspecteur-adviseur NC Ethiek,
Dr. Werner Shultz Directeur Lebenskunde, Berlijn Humanisticher Verband Deutschlands,
Nico Stuij Directeur Humanistisch Ethisch Onderwijs Nationaal Centrum voor Schoolverbetering, Utrecht, Nederland,
Kjartan Selnes Norsk Huanisk Furbund, Oslo, Noorwegen,
Emma Klarenbeek Humanistisch Ethisch Onderwijs Nationaal Centrum voor Schoolverbetering, Utrecht, Nederland.